Martine Reynaers: “Onze CEO ziet ook de meerwaarde van familiale betrokkenheid"
In 2021 zette ze een stap terug als CEO van de internationale groep Reynaers Aluminium. Vandaag zetelt Martine Reynaers in de raad van bestuur en spreekt ze nog altijd met evenveel vuur en passie over het familiebedrijf dat haar vader Jan Reynaers in 1965 oprichtte en dat ze samen met haar zussen en broer uitbouwde tot een stabiele internationale speler. Met de ontwikkeling van duurzame aluminium en staaloplossingen voor ramen, deuren en gevels is de groep goed voor een omzet van 756 miljoen euro en zo’n 2700 medewerkers verspreid over een 40-tal sites wereldwijd. Een krachttoer die mee mogelijk was dankzij de steun, het advies en het talent van externe managers en adviseurs, benadrukt ze meermaals. Maak kennis met Reynaers Aluminium, ons Familiebedrijf van de Maand.
MR: “Het bedrijf is opgericht door onze ouders in 1965. Jammer genoeg is mijn vader veel te vroeg gestorven tijdens een auto-ongeval in 1973. Toen is het bedrijf een tijdje verdergezet door externe managers want wij waren allemaal nog erg jong. In de jaren ’80 zijn wij dan aan de leiding gekomen. Eerst mijn oudste zus Denise, daarna ikzelf. Maar ook onze jongere zussen Karin en Annik en mijn broer Jan hebben allemaal in het bedrijf gewerkt. Wij vormen dus de tweede generatie. Vandaag werkt enkel nog Karin dagdagelijks in het bedrijf. We zijn wel alle vijf nog actief in de raad van bestuur en vier van onze jongeren werken nu ook in het bedrijf. De derde generatie is dus al actief, maar nog niet op bestuursniveau. Dat zal in de loop van de volgende jaren nog wel evolueren.”
Jullie verhaal is bijzonder met name door het vroege overlijden van uw vader. Was het voor jullie een vanzelfsprekendheid om in het familiebedrijf te stappen?
MR: “Het was inderdaad een heel speciale situatie, je kan dat niet vergelijken met de overgang die we nu gemaakt hebben sinds ik geen CEO meer ben. Mijn moeder was weduwe met vijf kinderen. Mijn oudste zus was 18 jaar, de jongste was 5. Zowel mijn oudste zus als ikzelf voelden die verantwoordelijkheid naar ons gezin toe om het bedrijf verder te laten bloeien en groeien omdat het ook ons gezinsinkomen was. Dat is vrij goed gelukt, mede dankzij de steun van professionele managers en adviseurs die ons zeer goed bijgestaan hebben. Dat plichtsbesef was en is nog steeds zeer sterk aanwezig bij onze generatie, omdat we in een noodsituatie zaten. Dat is vandaag gelukkig niet meer het geval. We zitten in rustiger vaarwater en zijn een stabiel bedrijf met een sterke balans. We zijn marktleider in België en op wereldniveau behoren we tot de top 5. In sommige landen zijn we marktleider, in andere hebben we een belangrijk marktaandeel, maar er zijn ook landen waar we nog aan het pionieren zijn.”
Jullie realiseren 75% van jullie omzet in het buitenland. In hoeverre is het een uitdaging om het familiale aspect van het bedrijf te bewaken?
MR: “Dat is een goede vraag en dat was natuurlijk gemakkelijker toen ik CEO was en ik twee petjes op had: als familiaal bestuurder en als operationeel leider. Nu, we hebben goede afspraken met onze CEO dat de familie op regelmatige basis wordt uitgenodigd op managementmeetings. We zijn bv. ook met de familie – zowel de tweede generatie als een aantal van onze kinderen die zich konden vrijmaken – allemaal samen naar de officiële inhuldiging van ons vernieuwd bedrijf in Ierland geweest. Samen met onze CEO werken we eraan om dat familiale aspect te blijven benadrukken en hij én het management staan daar ook voor open. Zij zien het ook wel als een troef om de aandeelhouders te kennen en met hen te kunnen praten. Dat gaat dan niet over strategische of operationele aspecten, maar meer over de cultuur. Onze aanwezigheid op meetings heeft voornamelijk als doel die familiale cultuur – openheid, transparantie, toegankelijkheid – mee te vertolken. Dat sluit ook volledig aan bij onze bedrijfswaarden: daring, caring, passionate en united. Waarbij die laatste waarde staat voor het feit dat we met onze werknemers, partners en leveranciers één grote familie willen vormen en ons ook zo gedragen.”
Wat zijn jullie belangrijkste uitdagingen vandaag?
MR: “Zoals voor elk bedrijf is dat het aspect duurzaamheid. Wij werken al jaren om de ecologische voetafdruk van onze eigen organisatie tot een minimum te beperken en mijn zus Karin speelt daar een heel belangrijke rol in. Zo hebben we een fietsplan, uiteraard de omschakeling naar een elektrisch wagenpark, we proberen geen plastic verpakkingen te gebruiken, in de kantine wordt een veelheid aan producten aangeboden met ook een veggie en vegan aanbod, we hebben heel veel zonnepanelen, waar mogelijk wekken we ook op andere manieren onze energie op… Op operationeel niveau leveren we dus al heel veel inspanningen, maar de grote uitdaging situeert zich op het niveau van de grondstoffen, voornamelijk aluminium en staal. Het grote voordeel en een belangrijke troef is dat ze allebei kunnen worden gerecycleerd. Maar zeker voor aluminium is er op vandaag onvoldoende metaal op de secundaire markt beschikbaar om alles gerecycleerd aan te bieden en dus streven we er samen met onze leveranciers naar om het aluminium te produceren met groene energie. We willen dat een zo groot mogelijk percentage van onze profielen ofwel uit gerecycleerd materiaal bestaat, ofwel geproduceerd wordt met groene energie. Dat kunnen we niet voor 100% borgen omdat er vandaag onvoldoende groene energie en onvoldoende gerecycleerd materiaal beschikbaar is. Dat zijn de grootste uitdagingen, niet alleen voor ons, maar voor alle bedrijven. Een elektrische wagen aankopen is relatief gemakkelijk, maar de ecologische footprint van je grondstoffen naar beneden halen is veel complexer.”
U zei al dat de derde generatie intussen actief is binnen het bedrijf. Is er een formeel proces uitgestippeld met het oog op de opvolging?
MR: “We hebben een aandeelhoudersovereenkomst m.b.t. voorkooprecht en we hebben een charter. In principe kan elk familielid binnen het bedrijf komen werken en indien zij competent zijn voor een open positie kunnen ze effectief op die positie werken, op welk niveau ook. Elk familiebedrijf heeft zijn eigen systemen: sommigen willen geen familie in het bedrijf, anderen alleen op managementniveau, wij gaan daar vrij breed in en dat creëert af en toe wel wat spanningen. Daar moet je dan verstandig mee omgaan. We bieden onze jongeren een brede waaier aan opportuniteiten om in het bedrijf te werken. Tegelijkertijd werken we aan een programma om hen klaar te stomen als toekomstige aandeelhouder en bestuurder. We bieden hun een programma aan rond corporate governance want voor mensen die niet gepokt en gemazeld zijn in het bedrijfsleven is het niet altijd evident om het verschil te begrijpen tussen de rol als aandeelhouder, bestuurder en directiemedewerker. We hebben ook een actief jongerenforum dat wordt geleid door mijn zus Karin, waar onze jongeren rond bepaalde thema’s kunnen werken. Er worden bv. trajecten toegewezen waarin ze dan een voorstel kunnen uitwerken voor de huidige generatie, die wordt dan ‘the big five’ genoemd, mijn broer, mijn zussen en ik (lacht). Dat loopt zeer goed. We hebben verstandige jongeren. Er zijn wel grote leeftijdsverschillen. Dat is een uitdaging, maar ook boeiend en inspirerend. Zo’n proces werkt met vallen en opstaan, maar de wens om het familiebedrijf absoluut familiaal te houden is zowel bij onze generatie als bij onze kinderen heel sterk aanwezig. En het helpt natuurlijk ook wel dat het bedrijf een sterke balans heeft zodat we geen nood hebben aan extern kapitaal.”
Jullie hebben sinds 2021 een externe CEO. Wat zijn uw ervaringen?
MR: “Ik ben in 2021 teruggetreden als CEO en we hebben daarna een externe CEO aangetrokken die het bedrijf niet kende. Na twee jaar heeft hij – denk ik – zelf ook wel ingezien dat zijn toekomst elders lag en is hij zelf vertrokken. Op dat moment hebben we een directielid gevraagd of hij de rol wou opnemen. Hij heeft dat ook gedaan en vandaag wordt het bedrijf geleid door Bert Geerinckx, die meer dan tien jaar in het bedrijf gewerkt heeft in verkoop en marketing en de laatste jaren in een rol als vicepresident. Mijn advies zou toch zijn om in de mate van het mogelijke mensen intern te laten promoveren omdat die ook de cultuur meedragen en het bedrijf en de producten kennen. Ze moeten natuurlijk in staat zijn ook de strategische dimensie een invulling te geven. Onze CEO ziet ook de meerwaarde van die familiale betrokkenheid, maar uiteraard is hij verantwoordelijk voor de leiding van het bedrijf. Dat loopt prima. Maar als ik dus één tip mag geven: bereid de opvolging goed voor en in de mate van het mogelijke via interne promotie eerder dan via externe rekrutering.”
Afsluitend: indien uw vader vandaag het bedrijf zou kunnen zien, wat zou hij u dan zeggen, denkt u?
MR: “Onze vader was een zeer gedreven, getalenteerde ondernemer. Hij heeft de basis gelegd van het bedrijf waarbij wij het geluk hebben gehad om het verder te kunnen uitbouwen. Samen – en dat wil ik nog eens benadrukken – met zeer talentvolle medewerkers en leidinggevenden. We hebben ons best gedaan, maar hij was veeleisend. Ik vermoed dus dat hij zou kunnen zeggen ‘hadden jullie er niet wat meer van kunnen maken?’ Ik maak me daar dus niet te veel illusies over (lacht).”