Beursnotering: haat-liefdeverhouding voor familiebedrijven

Jozef Lievens

“Bedrijven zijn de weg naar de beurs kwijt,” kopte De Tijd onlangs. Sinds 2015 trok de Brusselse beurs slechts 12 bedrijven aan, die samen 12 miljard ophaalden. Daarmee doen alleen de beurzen van Lissabon en Athene het slechter. Is de beurs iets voor familiebedrijven, vragen familiale ondernemers zich soms af.

Familiale eigenaars kunnen door middel van een beursintroductie het kapitaal van het familiebedrijf openstellen voor het publiek. Hoewel er de jongste jaren weinig naar de beurs werden gebracht, zijn familiebedrijven voor het ogenblik erg in trek bij de beleggers. De Tijd blokletterde zelfs: “Familiebedrijven zijn de nieuwe spaarboekjes”. Daarbij werd verwezen naar de aantrekkelijke dividenden, de herkenbare producten en de sterke track record van beursgenoteerde familiebedrijven.

De hamvraag: identiteit bewaren

Veel familiebedrijven hebben koudwatervrees om een beursintroductie te overwegen. Zij vrezen dat ze met een beursnotering in een andere wereld terecht zullen komen. In het bijzonder stellen zij zich de vraag of ze hun identiteit zullen kunnen bewaren.

Deze vrees is echter grotendeels ongegrond. Het klopt dat het familiebedrijf in een andere wereld terechtkomt (zie verder), maar dit belet niet dat het trouw blijft aan zijn identiteit.

Een mooi voorbeeld hiervan is Colruyt. Het familiebedrijf uit Halle was steeds sterk gedreven door waarden. De beursnotering sedert 1977 deed daaraan geen afbreuk. Op vandaag blijft de bedrijfsvoering van Colruyt gesteund op negen waarden, waarbij het respect voor de mens centraal staat.

Op de vraag wat de typische Colruyt-manier van ondernemen is, antwoordde Jef Colruyt: “Aandacht voor mensen. Dat is echt onze overtuiging: in de mate dat de mensen en onze teams kunnen groeien, kan de groep Colruyt groeien. Wij zijn een organisatie van mensen die samen iets trachten te realiseren”. De beursintroductie heeft aan deze basisfilosofie niets veranderd.

Voordelen van een beursintroductie

Voor de familiale eigenaars biedt een beursintroductie een aantal onmiskenbare voordelen:

  • Het is een middel om via de aantrekking van publieke fondsen de groei van het familiebedrijf verder te financieren. Dit geldt zowel voor de beursintroductie zelf als voor opeenvolgende kapitaalrondes. In 1999 stond Interbrew in het licht van de moordende consolidatie in de biersector voor de keuze: eten of opgegeten worden. De verhouding schuld/equity bedroeg op dat ogenblik 211%. Indien de eigenaars de verkoop van Interbrew aan derden wilden tegengaan en verder meespelen in de consolidatie-beweging, hadden zij geen ander alternatief dan via een beursintroductie nieuw kapitaal op te halen.
  • Het biedt ook de mogelijkheid aan de familie om te cashen en met deze middelen nieuwe activiteiten te ontplooien, opnieuw te ondernemen. Zo richtten Interbrew-aandeelhouders Frédéric de Mevius en Philippe de Spoelberch en hun families het investeringsfonds Verlinvest op. De families legden inmiddels 530 miljoen euro op tafel. Kenmerkend voor Verlinvest is de geest van ondernemerschap. Frédéric de Mevius zegt hierover: “Als je een financier bent kan je je vermogen beter toevertrouwen aan een bankier en beleggen. Dan kan je voor de rest van je leven rentenieren en moet je enkel wat vergoedingen betalen. Bij Verlinvest is de ervaring anders. Hier zitten we met de familie rond de tafel om beslissingen te nemen over concrete dossiers. De raad van bestuur is het orgaan waar de knopen worden doorgehakt. We besteden dat niet uit aan een afzonderlijk investeringscomité. In die zin zijn we geen klassiek fonds. We zijn ondernemers.”
  • Een beursintroductie biedt ook niet-financiële voordelen. Door de toenemende naambekendheid verwerft het familiebedrijf een stevige reputatie in zijn markt, die ook gevolgen heeft voor zijn relatie met banken, leveranciers en klanten. Ook zal een beursnotering positieve gevolgen hebben voor het aantrekken van talentvol personeel.
  • Naar de familie toe brengt de beursnotering een duidelijke waardering van het aandeel met zich mee. Op elk ogenblik kan men uit de beurskoers afleiden hoeveel het aandeel volgens de markt waard is.

Toch een andere wereld?

Ondanks de hierboven omschreven voordelen moeten de familiale eigenaars zich realiseren dat ze met een beursintroductie in een andere liga terechtkomen waarvan de voornaamste aandachtspunten de volgende zijn.

  • Op beursgenoteerde bedrijven is een veel striktere reglementering van toepassing dan op niet-beursgenoteerde bedrijven. Beursgenoteerde bedrijven moeten de Belgische Corporate Governance Code volgen die voorziet in een complexe governance structuur met onafhankelijke bestuurders, comités en dergelijke meer.
  • Beleggers die per definitie veel verder van het familiebedrijf verwijderd zijn dan de familiale eigenaars verwachten groei en rendement. Een cruciale taak van het bestuur en de leiding van het beursgenoteerde bedrijf bestaat in het managen van de verwachtingen van de beleggers door een goede communicatie. Dit wordt één van de kerntaken in een beursgenoteerd bedrijf.
  • Een beursgenoteerd bedrijf loopt veel meer in de kijker dan een niet-beursgenoteerd familiebedrijf dat graag onder de radar blijft. De familiale eigenaars moeten aanvaarden dat de beleggers, de analisten en de financiële pers over hun schouders meekijken. In 2004 volgde heel Vlaanderen watertandend de Picanol-soap, die in er in maart 2005 toe leidde dat de familie Steverlynck zich terugtrok uit de raad van bestuur. De interventies van de minderheidsaandeelhouders werden dag na dag breed uitgesmeerd in de kranten. Dat hoort natuurlijk ook bij een beursgenoteerd bedrijf.
  • Ten slotte kan een beursintroductie ertoe leiden dat de familie uiteindelijk de controle over het familiebedrijf verliest. Het Franse beursgenoteerde bedrijf Hermès moest in oktober 2010 vaststellen dat aartsrivaal LVMH van Bernard Arnault 17% in Hermès had verworven en deze participatie zelfs wilde optrekken. De Hermès families vreesden dat Arnault de unieke Hermès cultuur onderuit zou halen. Uiteindelijk werd de “aanval” van Arnault gepareerd door de creatie van een holding die een voorkooprecht verwierf op alle aandelen van de 70 leden van de Hermès families.

In het licht van dit alles wekt het geen verwondering dat een aantal familiebedrijven de jongste jaren de aandelen van de beurs haalde (Duvel Moortgat, VPK Packaging).

Maar toch verdient een beursnotering soms meer aandacht dan de familiebedrijven ze op het eerste gezicht willen schenken.

Jozef Lievens
Roots Advocaten
Instituut voor het Familiebedrijf

Terug naar het overzicht

Opvolgersscan

Als eigenaar/bedrijfsleider van je familiebedrijf heb je wellicht het liefst dat één of meerdere kinderen op een bepaald moment het roer overnemen.

Maar hoe bepaal je als ouders objectief of je kinderen hiervoor aangewezen zijn? Patrick De Schutter ontwierp hiervoor de Opvolgersscan.

Een niet-familiale CEO: zes aandachtspunten

Samenwerken met een niet-familiale CEO loopt niet steeds van een leien dakje.

Jozef Lievens stipt 6 factoren aan die het aantrekken van en de samenwerking met een externe CEO kunnen maken of kraken.

Meer weten?

Vier soorten governance in het familiebedrijf

Er wordt vaak beweerd dat governance in familiebedrijven complexer is dan in niet-familiebedrijven. Dat is ongetwijfeld juist. De oorzaak hiervoor is te vinden in het feit dat een familiebedrijf bestaat uit een aantal componenten die elk een aparte soort governance vereisen.

Volgens Jozef Lievens zijn er vier soorten governance vereist :

  • ownership governance
  • business governance
  • family governance
  • wealth governance
Lees meer

Raad van bestuur of raad van advies

Veel familiale ondernemers stellen zich de vraag of ze beter met een echte raad van bestuur of met een raad van advies van start gaan. Volgens Sofie Lerut hebben beide pistes zekere voordelen, maar er zijn belangrijke verschillen.

Lees meer